maandag 20 december 2010

Alles draagt er wat aan bij


                                             tot mij dansen de bladeren
en wanneer ik fiets langs de paden
wuiven zelfs de bomen me toe
alles lijkt me toegewijd
en ik leef mee met goede wil
dus zie zoals ik wil kijken
en geniet van wat ik ervan maak

en wanneer ik je benader
en jij daar staat
weten zelfs de straten ervan
alles is ledig, en alles is van ons

gereserveerde stilte…

wie zegt dat de bomen
de wegen, de wind
ja zelfs het donker niet kijken kan?





De spontaniteit



is spontaniteit het best?
nee, niet wanneer de geest door liefde is verpest
en het denken in eeuwige slaap
zodat het hele bewustzijn zich aan realiteit vergaapt

spontaan, mooi voor de bloemen
opdat zij openen als vanzelf
maar mensengeest, doorzichtig denken
losgerukt van wederhelft

spontaan, de vloek van verkeerd moment
zo jij mijn eigen ik niet kent
en geleid wordt door mijn onrust
ben ik het niet die jou straks kust…



Expressie



Schroom niet, een woord te uiten
schroom niet, jezelf te zijn
kom toch tot expressie!
ook al vind je het niet fijn

Wees niet steeds dezelfde
wees niet als een steen
draai niet om de kern
draai der verdomme niet omheen!

En praat niet om het mooie
niet uit principe, niet uit motief
spreek en stel je open
pas dan heb ik je lief

Praat zonder emotie
stort je woorden in een gat
ik hou ervan naar je te kijken
dus praat over ‘weet ik wat’

Doe het vanuit een ledigheid
en niet vanuit een doel
pas dan kan ik begrijpen
hoe jij van binnen voelt

Want wat je zegt, is nutteloos
het zit niet in de woorden
het zit ‘m in die overgave
in liefde weg te smoren









Zonder fouten




al was ik een mens zonder fouten
ja kon ik dat maar zijn
dan deed ik overal goed aan
en niets deed dan nog pijn

verdriet was dan een vreemde
en spijt, is dat een vrucht?
zie hier, ik ben erachter
en slaak een diepe zucht

al was ik een mens zonder fouten
genietend van elk nieuw doel
niet wetend dat pijn is om te leren
en de schepper is van nieuw gevoel

gevoelloos door het leven zweven
alles leek dan even mooi
fluitend op mijn eigen stokje
in een grote gouden kooi

al was ik een mens zonder fouten
en alles ging vanzelf goed
dan was ik een zwak en zielig wezen
zonder vechtlust, zonder moed

zelfs geen notie van emotie
wat zou dat toch zonde zijn
                                voor een wereld die zo groot is
   en toch daarin, de beleving zo klein







Geen volmaaktheid uit de zinnen




We communiceren
maar zonder die verliefde blik
koud
als een eerste ontmoeting

met tekst
die het gemis wegvaagt
en toch
een leeg iets blijft over

geen toegevoegde waarde meer
logica zoekend achter onzin

-steeds dieper reikt mijn woordenschat
steeds verder het gelijk-

                                                 al mijn woorden waren grepen
bedoeld om je te kunnen zien

verspeelde nachten in gedachten
vloeien langzaam weg
wanneer jij zegt
misschien…






vroeger



het waait.., zaden dansen rond mijn voorwiel
ik kijk ernaar terwijl ik fiets, op weg naar school

ik adem de frisheid in, die zonder dat ik het weet
mijn gedachten koestert, voor wat leven voor mij in petto heeft
daar moet ik zijn, ik zie hem al, dat oude gebouw
en dat eeuwige geschreeuw in de verte

ben nu nog hier, ik fiets, en verwonder me over de bomen,
de vogels en het leven in de sloot.

ik zoek de rust, 
die heerlijke rust






maandag 6 december 2010

Om van haar te houden…

~


moet ik de kraai verstaan, daar eenzaam op het hek
hij kijkt wat rond en krast zo nu en dan een loze schreeuw
de kop scheef kijkend, alsof je praat met een doofstomme
die onverhoopt verwachtte dat zijn punt gemaakt is




Piraat

~
te lang gewacht op echte liefde
ben te hongerig dan voor de seks alleen
de vrijheid gewend, mij zul je moeten delen
al spreek ik harde woorden, toch ben ik niet van steen

ben een piraat in mijn onderste lagen
mijn glurend oog speurt de kusten af
toch zal ik niet buigen voor de liefde
al beknelt haar greep me tot in het graf

wanneer de lusten het smachtend oog ontwijken
gaat de zonde altijd voor de buit
zoals iedere man aan boord kapot gaat
van elke dag weer scheepsbeschuit

kloof de randen van mijn nagels
barstende honger streelt het lijdend hart
zoals de pijn van het moeten vergeten
je kijk op de wereld verward

zie de muizen ruziën op het dek
geen kaas, geen vreten, alleen de wijnen
die zoete spijzen voor de ziel, zetten ons
ijlend in de wind, doen gedachten verdwijnen

langzaam wordt mijn wereld vaag
denk niet meer aan morgen, niet meer aan jou
zie een grote windhoos komen, en besef nog even
         het was het leven, waar ik zoveel van hou

          ~


Hellewicht


ze oogt eerlijk, schrijft haar schoneschijn op pamfletten
glipt door kieren vlucht weg in donker gure stegen
staat plotsklaps voor je neus, waar ze vriendelijk en verlegen
vleit, met duivelse vakkundigheid, niet tegen te verzetten

verleiding is haar slinkse troef, ze werpt haar loense blikken
geleerd uit handboek hekserij, zoals ze vaak rond hete brei
voetenstampend en gekrijs, in haar gegorgel dreigt te stikken
terwijl de kraaien in de bomen van het schouwspel schrikken

heeft in liefkozende duisternis menig bezemsteel versleten
levert streken met akelig gelach, geen last van een geweten
maar ’s morgens verandert plots haar duister silhouet
in zo’n aantrekkelijk portret, dat kun je niet vergeten

slachtoffers gekweld, terug in haar krakerig krot, waar de kat
verhongert toekijkt hoe ze geniepig handen wrijft
zo zal ze blijven genieten totdat haar oude lijf verstijfd
van de weet aan hen die lijden daar die pijn nog lang beklijft 

 

Achter de knoppen

~
emotie.., vereeuwigd op het wit papier

de poging die je doet om te vergeten

is het wezen dat overloopt van leven

een schichtig, toch vrijgevochten dier

Amsterlveenseweg



ik dwaal rond, zoek mijzelf terug
in het betonnen rijk van wild geraas
geen spoor ik sta alleen
hoor slechts de stemmen galmen
achter de geluidsmuur razen auto's af en aan



even wordt alles stil
het water schittert, kijk naar de grond
zie mijn zwarte zelf, en fleur op
want de lentemaanden rond middaguur
is mijn schaduw op z'n stoerst