dinsdag 26 oktober 2010

Verbazing


je verbaasde me met je woorden
je stijl, je gekte
je gevatheid in een notendop
dat filosofisch struikelblok

ongeacht je levensmotto

die hoedanigheid van duisternis
leefde je vrij en onverschrokken
en niemand zag je waar gemis

verblind en dichter bij je

werd ik jouw spelende schaduw
die ruimte daar voor houden van
maakte alles en iedereen geschikt

nu zwijg ik wat en hou me stil

je hunkerde en ging met de wind
en waar je komt maak je dromen echt
toch stenig je zielen

de tijd wegtellend
verstijfd in de herinnering
zit ik me nog steeds af te vragen
en blijf me verbazen

want hoe je me bekeerde

met ogen zo vriendelijk en zacht
voor dat moment in die beleving
heeft iets ons bij elkaar gebracht



Briesje



       Briesje


Ik ben als een klein briesje, 
kom van over zee. Ga over land
 en draag alles waar ik kom, zachtjes met me mee
Ga over akkers, velden met bloemen 
door putten en stad..
En als ik overal geweest ben, als ik alles heb gehad
                             keer ik terug naar zee
                  En de geuren, die neem ik met me mee


Op de grote weg, lever je oude schatten in

Het nieuwe, altijd afgebroken oud 

getransformeerd, gekneed tot anders 

verloren tijd, nieuw zelfbehoud


Weer ruimte vrij, een leegte groter 
op te vullen naar nieuwe wens, schenk ik
oude geneugten, als laatste druppels brandstof in mijn motor

Het vuur dat gestaag blijft vreten
je vlam die eerder dooft
t ja knikken naar je geweten

Ja, het is het verstikken van je oordeel
het verliezen van je voordeel
het moeten accepteren, geen behoefte te verweren

De reis ontnomen aan ‘t verschiet
met al het trekken aan ’t leven, en toch daarin
het stiekem genieten van je verdriet

Het droombeeld, nooit geworden tot ideaal
daar het streven niet genoeg was
was het toch een mooi verhaal


Schizofreen











ver weg, achter de moerassen, bij dat oude kasteel
waar de torens hoog boven alles uitsteken
met lange stenen trappen, kaarslicht, en bliksemschicht
spookachtig en grimmig, als een zwart juweel

daar in die hoge toren, daar zit ik verborgen
daar voel ik me thuis
nooit komt er iemand in de buurt
niemand die naar binnen gluurt
ja, dat is mijn huis

heel soms zie je in de verte, dat er een postkoets rijdt
‘s nachts gaan de vleermuizen uit vliegen
dan wacht ik tot ze terug komen
altijd, stipt op tijd!

steeds weer die tijd die zo voorbij sluipt
de lucht is nooit hetzelfde.....
's avonds vormen zich donkere wolken
vaak probeer ik er figuren in te zien, als de maan ze beschijnt
verzin dat er een heks vliegt op een bezem
of, of een gemeen monster door de lucht kruipt!

of ik wel eens aan een ander leven denk?
nee joh....
ik heb ook een muis
soms komt hij uit dat hoekje, klein en wit is hij
geef hem dan wat stukjes brood
we kunnen het best met elkaar vinden
we praten over alles, en dat ie altijd bij me blijft

Kijk!
zie je die wolken?
het begint weer! 


De alcoholist vertelt

Loom ben ik, de avond remt me in het toegevend spel
mooi niet toegekomen aan de wezenlijke verrijking des geests
gezien ik telkens weer, mijzelf misleidende beloften maak
zuchtend denk ik, morgen weer een dag
ja, triest is het ergens wel

Waan zit in de kop, gesluierd onder het welbevinden van de dag
komt bij tijd en wijle opdraven, ondermijnt daarbij het gezag
angstvallig stem ik weer toe....
de vernuftige souplesse, bespeelt alweer mijn dag

Deels herboren treedt het licht in ’s ogen vensters
die onomstotelijk herhaalt
voor mij die klaagt en afziet
ik heb er mijn hartstocht voor betaald

Is dit de prijs, de inspanning die ik gaf
                waarvoor ik mijn ziel verrot scheld?
de tijd dat ik nog vocht, en ware liefde erkende
die mij nu toetreedt met geweld?



De analyticus


Geconcentreerd en met precisie
Lees ik je brieven keer op keer
Om meer te halen uit de zinnen
Te weinig woorden en ik zoek meer

Of de verborgen informatie
Die het mij misschien verschaft
Wellicht de achterliggende rede
Plots aan het verstand gebracht

Achterhalen en herleiden
Maak ik nu mezelf niet gek?
Steeds maar weer dat willen begrijpen
De geest is hongerig en ik heb trek

Maar ik dacht verder dan jij bedoelde
Lukraak aan de kern voorbij
Met mijn hart in beide handen
Las ik meer dan wat je zei



Introspectie

~Denderend in mijzelf, troost ík het heden~

 
In mijn vreugde, koester ik subtiele emoties
bezig de prikkels te misbruiken
zwijmel ik de diepte in, zie mezelf gaan
zoekend naar een nieuwe tastbare gewaarwording
week ik langzaam los van het bestaan

Dieper en dieper
met soms een denderende klap, of draaiende spin
steek ik meer gevoel in het verleden
als een betere herinnering
sta met een halve breuk tussen het leven
alsof het een stiekem genieten is van tijd

Toch heel even
observeer ik je, accepteer ik je
en tevreden zie ik op je toe
kom, laat het nu maar los
maak het verleden geen verwijt




De wereldtuin


lamlendigheid bloeide even op
zag de waarheid
en met dezelfde snelheid
trok ze weg en rotte verder

vloekend onder de grond
al stinkend
nieuwe plannen voorbereidend
aandachtig luisterend naar het juiste moment

er zitten altijd giftige bloemetjes
tussen de weelderige pracht
ze lijken mooi, maar pluk ze niet
ze verslappen direct en gaan stinken

de grond verzuurt, de mooie soorten sterven uit
ze trekken het niet meer
het voedsel uit de grond
alles wordt verdrongen door eenzijdigheid

ergens is er een tuin, waar echtheid groeit
kom, laat je zaden de wind oproepen
vlieg waarheid, vlieg rede
en vertel dat er ginds nog meer groeit

en mocht ook mijn tuintje verzuren
mochten die soorten verloren gaan
laat dan mijn as de grond verrijken


Genegeerd

    
negeer me niet
ik ben al verstoten
schuw me niet
ik ben zelf bang
walg niet van me
dat doe ik wel
veroordeel me niet
dat ben ik al
gedenk me, omdat ik
gedacht wil worden
herinner me
als iets moois 



Gevaarlijk spel


vrolijk me op, snel!
ik voel dat ik ga bezwijken
al mijn kansen zijn verspeeld
durf niet meer te kijken
mijn hart bonkt
buiten lonkt de goot
heb alles op het spel gezet
alles op rood



Terughoudend de beste



berustend in de overtuiging
gevrijwaard van onzekerheid
voor wie probeert maak ik een buiging
zit mijn tijd ook zo wel uit





Onder water


Als jij en ik twee vissen waren
Jij in de oceaan, ik in een kom
Gescheiden als voorgoed…
Dan zou ik door de wc ontsnappen!

Ik zou je vinden

Want jij, bent mijn
allermooiste visje

Ongekend geweldig



het waren die avonden
waarin onze stemmen stikten
in een eeuwig zwijgen

we keken en we wisten
en gisten niet naar gevoelens
of verwachtingen van jou en mij

die avonden vertelden
over uitgesproken liefde
de zwijgzaamheid tussen jou en mij





De rede


De rede is het voer
voor de verontwaardiging
Voeg daar geen rede aan toe
maar leef met die verbazing

      ~ In onbegrip rust de vrede~




Perfectie


Met het streven naar perfectie
veracht ik mijn fouten
maar zo die fouten uit mij komen
ben ik ook mijn fouten…
dit zeggende realiseer je

       ~Dit is ware volmaaktheid~


Eindig zicht

1-4


ogen die door rokken kijken
hemelsblauw is minder mooi
doktoren die het ook niet weten

aandacht vult het vragend hart
oceanen zijn de beste
strooi me uit en kijk me na







Borderliner



ze was als een wolk zo zacht
van binnen vurig als een draak
die ongetemd naar buiten rende
zomaar plotseling onverwacht

vroeger toen we samen speelden
verdrong ik ruzie met een lach
en een traan die zich vergeten wilde
aan het toppunt van de dag

nu veel later zie ik in je
mooie ogen echte pijn, en
kan mijn gedachten niet bedwingen
hoe die tijd voor jou moest zijn



 

Ze was als ee

Silhouet




ik vertrouw je vormen toe, aan mijn ideaal
die wereld waar jij altijd straalt en voor eeuwig bent
waar zoete gedachten jou bewegen tot aan mijn deur
waar hoop mijmert, wanneer ik mijzelf in jou verlies




Vreemd begeerte



hoeveel blijft er over, van het langverwachte
wanneer je deze gevonden hebt?
hetgeen waarnaar wij zolang smachten
blijkt telkens in zichzelf besmet

echte schoonheid, laat haar onbereikbaar blijven
eeuwig de hunkering voorbij
wat niet van veraf ligt te wachten
bevindt zich tussen jou en mij



Wanneer zij langsliep


was zogenaamd wat aan het staren
als zij daar liep, met opgestoken haren
dan leek het alsof we steeds weer
voor elkaar, een nieuwe indruk waren

nu veel later, de stilte die ‘t graf omringt
ingebed in een zee van rozen
denk ik weer aan die plek, al klinkt het gek,
kijk door de ramen, je staart me aan, we blozen

was jij ooit tot mij gekomen, dan voelde je
die intrinsieke hartstocht ook.
schat jij bent het mooist fictief, een meid als
jij heb ik te lief, droom je tot ik opga in de rook